Apologeet.nl
Romeinen 13 — Geschiedenis- Deel 1 – Inleiding
- Deel 2 – Geschiedenis
- Deel 3 – Wat het niet zegt
- Deel 4 – Mogelijke betekenis
- Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent
- Deel 6 – Wat te doen?
Geschiedenis rondom Romeinen 13:1-7
Vroege kerk
Als we naar de vroege kerk kijken, zien we een diverse reactie. Veel vroege christenen verwachtten de terugkeer van Christus vrij snel. Het lijkt erop dat velen van hen gewoon zich gedeisd hielden en probeerden het beste uit het leven te halen. Paulus schreef aan christenen, van wie sommigen joden waren, in de hoofdstad van het Romeinse rijk. Claudius, de vorige keizer, had de Joden een paar jaar eerder uit Rome verdreven omdat hij ze als gevaarlijk beschouwde (Handelingen 18: 2). De joden haatten het om onder Romeinse heerschappij te leven. De Romeinen beschouwden christenen als een joodse sekte. De verdenking van revolutie was altijd een punt van zorg in de hoofden van de heersers. Ook hadden christenen gemakkelijk Jezus’ leer over het komende koninkrijk van God kunnen opvatten als dat ze moesten werken aan de omverwerping van de seculiere en moreel corrupte regering zodat het koninkrijk van Christus sneller kon komen. Toen Paulus Romeinen schreef, zat Nero, één van de meest kwaadaardige heersers aller tijden, op de troon. Wat een tijd voor een revolutie! Ik bedoel, leven onder Nero was helemaal niet leuk. De meeste mensen die zich tegen deze absolute dictatuur verzetten, zijn uiteindelijk gedood. We kunnen zien wat er gebeurde toen de Joden zich in 70 na Christus begonnen te verzetten. Ze werden afgeslacht en de tempel eindigde als een hoop puin. Nee, met de gebruikelijke uitzondering probeerden de meeste christenen gewoon te gehoorzamen en hoopten ze dat Christus spoedig zou terugkeren. Nu is die laatste uitspraak een beetje misleidend. Ik zeg dat de christenen ‘probeerden’ te gehoorzamen. Dat dit in veel gevallen niet lukte kunnen we zien aan de vele die geëxecuteerd werden. Soms denken we dat je zomaar voor de wilde dieren gegooid werd maar dat is iets te gek. Nee, het Romeinse rijk had geen enkel probleem met mensen die een ander geloof hadden. Als jij Zeus of Wodan wilde vereren, dan moest je dat lekker zelf weten, zolang je maar zou buigen voor de keizer. Het niet buigen voor de keizer werd gezien als een staatsaangelegenheid, het was verplicht. Deed je het niet? Dan werd je beschouwd als staatsgevaarlijk. Meer van dit soort regels maakte het soms knap moeilijk voor christenen om te gehoorzamen.Constantijn
Maar het begon erop te lijken dat Jezus niet zo snel terug zou komen als men zou willen. We gaan dus verder in de tijd en in de vierde eeuw zien we keizer Constantijn die de eerste keizer werd van wie wordt gezegd dat hij Christus aannam. Onder hem en Theodosius (347 – 395) zien we dat het christendom de geaccepteerde religie begon te worden. Dit betekende dat de kerkvaders een, wat je noemt, ‘theologie van de staat’ moesten ontwikkelen. Dit betekent in feite dat ze moesten nadenken over hoe christenen en het christelijk geloof moesten omgaan met regeringskwesties. In deze tijd zien we de kerkvader Augustinus ten tonele verschijnen. Augustinus schreef een proefschrift dat bekend staat onder de titel ‘Stad van God’. Dit proefschrift gaat over twee steden. De ene is de aardse stad of stad van mensen en de andere is de stad met ware gelovigen. De laatste houdt zich voornamelijk bezig met goddelijke kwesties en in de eerste zijn mensen vooral bezig met hun eigen tradities. Augustinus zei dat deze twee steden altijd met elkaar in conflict zullen zijn. Hij legde uit dat een rechtvaardige regering de impulsen van de mensenstad kon bedwingen. Sommigen zeggen dat Augustinus niet bang was om te zeggen dat de stad van God zelfs geweld zou kunnen gebruiken om de stad van mensen onder controle te houden … Maar over die laatste uitspraak wordt onder geleerden gedebatteerd.Pauselijk systeem
Niet lang daarna zien we dat de kerk pausen begint aan te stellen om de gehele universele kerk te regeren. Nu werd het interessant omdat de theologie rondom de paus was dat hij de vertegenwoordiger van Christus op aarde is. Dus als hij zo machtig is, zouden dan de andere heersers niet gewoon naar hem moeten luisteren. Kan de paus verklaren wie koning wordt en wat de koningen of keizers mogen en wat niet? De theologie die uit deze situatie voortkomt, wordt de ‘twee-zwaard-theologie’ genoemd. Het ene zwaard is spiritueel en het andere is het natuurlijke zwaard. Beiden zijn van God, maar het spirituele zwaard heeft meer autoriteit en kan de ander vertellen wat hij moet doen. Nou, je zou je kunnen voorstellen dat dit enige problemen veroorzaakte tussen de heersers en de kerk.Thomas van Aquino (1225-1274)
Thomas van Aquino was een heel slimme man die niet ouder werd dan 49. Ik ben altijd een beetje geschokt als ik de berekeningen doe … Hoe dan ook, Thomas was een pragmatische man. Hij was degene die op het idee kwam van ‘rechtvaardige oorlog’. Oh! Ik zou graag nog even over dat idee praten, maar ik zal me inhouden. Hij keek naar de wereld en zag dat er een soort universele wet was. Alles moet naar deze wet luisteren. Deze wet komt rechtstreeks van God en gaat over zaken als het leven, hoe we elkaar moeten behandelen en zaken als eigendom. Maar naast deze universele wetten ziet hij dat er ook wetten zijn die er zijn omdat heersers ze hebben ingevoerd. Veel van deze wetten zijn duidelijk en rechtvaardig. Moord niet, steel niet, verkracht niet, lieg niet, enz. Hij ziet ook enkele regels die min of meer relatief zijn. Ze lijken afhankelijk te zijn van de cultuur en tijd. Hij zegt dat deze regels niet per se verkeerd zijn en dat de christen er niet te veel ophef over moet maken. In het huidige Nederland zouden we kunnen zeggen dat de verplichte vergunning om iets te bouwen zo’n wet is. Persoonlijk zou ik niet al te veel poeha maken om dit idee. Aan de andere kant kan er een regering zijn die één of andere afschuwelijke wet invoerd. Een wet die in strijd is met de universele gegeven wet. Het idee van Thomas is dat een Christian bovenal God moet gehoorzamen. Thomas van Aquino’s ideeën lijken veel op wat we vandaag zeggen en daarmee was hij eigenlijk een voorbeeld voor velen die na hem kwamen.De hervormers
Nu springen we naar de tijd van de beroemde hervormers. Luther (1483-1546) hield wel van het idee van scheiding van kerk en staat. Hij leerde dat christenen de regering moesten gehoorzamen, maar hij vond dat de regering zich niet met kerkzaken moest bemoeien. Dat was een goed idee, maar we hebben ook gezien dat wanneer de regeringspartijen meer macht wilden, ze met dit idee begonnen te breken. Ze dachten vaak dat wanneer ze de kerk controleerden, ze de mensen controleerden. Hitler zorgde er snel voor dat hij bondgenoten had in alle invloedrijke kerken van Duitsland. Hij ontsloeg eenvoudigweg de kritische kerkleiders en verving ze door leiders die zijn ideeën deelden. Als we naar Calvijn (1509-1564) kijken, zien we dat hij het grotendeels met Luther eens was. Hij zei dat christenen zowel de kerk als de regering moesten gehoorzamen. Hij ging nog een stap verder door te leren dat de staat de Bijbelse waarden moet afdwingen. Door dit te doen, zou de staat een voorbeeld zijn voor de wereld om ons heen. Calvijn protesteerde niet direct toen de staat mensen strafte omdat ze ketterse ideeën hadden. Nu komen we bij Huldrych Zwingli (1484-1531). Dit is een heel interessante man. Tijdens mijn theologiestudie heb ik zijn leven en werk bestudeerd. Zwingli zei dat de kerk de staat moest bevelen wat ze moest doen. Niet alleen dat, hij vond dat de kerk volledig betrokken moest worden bij staatszaken, zelfs als dat betekende dat ze geweld moesten gebruiken. Wat ik bewonder aan Zwingli is dat hij geen ivoren toren predikant was. Nee, hij deed wat hij predikte. Hij was bereid zijn voeten vuil te maken. Hij ging zelfs zo ver dat hij zijn kerk leidde in de strijd tegen de rooms-katholieken. Nu, let wel! Ik zeg niet dat ik het eens ben met alles wat hij zei en deed. Laat dat duidelijk zijn. Zwingli is overleden. Ja, iedereen sterft wel een keer toch? Maar Huldrych Zwingli stierf in de strijd, volledig overtuigd van de taak waarvan hij dacht dat de kerk had, namelijk heersen over seculiere instituten. Je zou je kunnen afvragen of er een conflict was tussen deze hervormers. Wel, laat me Luther citeren toen hij hoorde dat Zwingli stierf in de strijd:Ze zeggen dat Zwingli onlangs aldus is overleden; als zijn dwaling had gezegevierd, zouden wij zijn omgekomen, en onze kerk met ons. Het was een oordeel van God. Dat was altijd een trots volk. De anderen, de papen, zullen waarschijnlijk ook door onze Here God worden getroffen. i
Hoewel Luthers afkeer van Zwingli’s theologie vooral ging over de manier waarop beiden de betekenis van het brood en de wijn tijdens de eucharistie interpreteerden, is het duidelijk dat ze niet de beste maatjes waren. Verlichting In deze periode, ik heb het over de 17e en 18e eeuw, was het idee vooral om de staat buiten de kerkzaken te houden en andersom. De gedachte is ouder, maar de uitdrukking ‘scheiding van kerk en staat’ komt van ‘muur van scheiding tussen kerk en staat’, een term bedacht door Thomas Jefferson (1743-1826). John Locke (1632–1704), één van de meest invloedrijke verlichtingsdenkers, promootte dit idee al eerder.ii Locke zei dat het de regering ontbrak aan autoriteit op het gebied van het individuele geweten, aangezien dit iets was dat rationele mensen niet konden overdragen aan de regering, zodat zij of anderen het konden controleren. Voor Locke creëerde dit een natuurlijk recht in de gewetensvrijheid, die volgens hem daarom beschermd moest blijven tegen elke overheidsinstantie. Met andere woorden: de scheiding was bedoeld om de kerk te beschermen. Mensen zagen er gewoon geen enkel voordeel in als de staat de christenen vertelde hoe ze hun theologie moesten begrijpen. Toch geloofden de christenen dat hun geloof invloed kon hebben op staatszaken. Maar de rol als wetshandhaver zou een typische staatszaak zijn. Alleen de staat kon geweld gebruiken en geweld kon niet door de kerk worden uitgelokt. De beslissing om geweld te gebruiken kon nooit op de schouders liggen van degene die het moest uitvoeren. Met andere woorden, het is niet de soldaat die de beslissing neemt, maar de soldaat die het uitvoert.